Samen met Bureau Pennock & Postema zette de GGD ZHZ een social nudging-traject op. “Soms werkt een wijzend vingertje averechts.”
“Een interventie heeft alleen kans als je weet welke drijfveren een rol spelen”
“Wij streven er al jaren naar om de gezondheidsrisico’s bij jongeren te verkleinen,” zegt Marita Rodrigues, adviseur Publieke Gezondheid bij de GGD ZHZ. “En met name als het gaat om het onderwerp genotmiddelen merken we dat veel ouders lastig te bereiken zijn. Daarnaast zijn niet alle ouders bereid of in staat om grenzen te stellen aan hun kind ten aanzien van alcohol, roken en drugs. Tijdens een bijeenkomst over een ander onderwerp maakte ik kennis met social nudging, ofwel beïnvloeding van onderbewust gedrag. Ik vroeg me af of deze manier van interventies toepassen misschien ook de doelgroepen in onze projecten een duwtje in de juiste richting zou kunnen geven. Daartoe benaderde ik Pennock & Postema, een onderzoeks- en adviesbureau gespecialiseerd in gedragsverandering en social nudging.”
Biertje buiten de deur
“Als je snapt waarom mensen bepaald gedrag vertonen, kun je daar gerichter op inspelen,” legt Mats Postema van Pennock & Postema uit. “Een interventie heeft namelijk alleen kans van slagen als je weet welke drijfveren een rol spelen. Ouders willen bijvoorbeeld de NIX18-regel in principe wel hanteren, maar twijfelen aan het nut. ‘Mijn kind kan immers buiten de deur net zo goed aan een biertje komen’, is een veelgehoord argument om het gesprek niet te hoeven aangaan. Wat drijft hen dan om dat wel te doen? Het antwoord daarop is beslist nader onderzoek waard: gedrag van jongeren wordt namelijk positief beïnvloed als hun ouders op een goede manier regels en grenzen stellen aan het gedrag van hun kind.” “Zelfbeschikkingsrecht van ouders speelt in deze regio een grote rol”
Drijfveren in de Hoeksche Waard
Samen met de gemeente Oud-Beijerland en Pennock & Postema startte de GGD ZHZ in 2017 een social nudging-traject. Er vond literatuuronderzoek plaats, scholen werden benaderd, interviewgesprekken met ouders en kinderen vonden plaats en vragenlijsten werden uitgezet. Daarnaast werd een waardevolle brainstormsessie georganiseerd tussen de zorgcoördinatoren van het betrokken voortgezet onderwijs en jongerenwerk, politie, jeugdverpleegkundigen en YOUZ.
Het traject werd specifiek voor de regio Hoeksche Waard ontwikkeld en dat heeft een reden. “We gaan ervan uit dat drijfveren van mensen per regio in kleine mate verschillen en dat deze verschillen cruciaal zijn voor het slagen van een campagne,” stelt Julie de Vaan van Pennock & Postema. “Zo maakte ons onderzoek in de Hoeksche Waard duidelijk dat ouders hier over het algemeen hun opvoeding het liefst binnenshuis houden, zelfbeschikkingsrecht van ouders speelt een belangrijke rol. Feitelijk bepalen mensen zelf wel hoe zij hun kinderen opvoeden, hebben ze liever geen commentaar van anderen uit hun gemeenschap. Als je dat inziet, begrijp je dat een campagne met een wijzend vingertje averechts kan werken.”
Drie interessante nudges
Met alle benodigde informatie ging Pennock & Postema aan de slag: drijfveren van ouders werden geanalyseerd en in een gedragskaart geplaatst. Julie: “Voor de regio Hoeksche Waard hebben we op basis daarvan drie interessante social nudges – interventies – ontwikkeld. De eerste social nudge bestond uit profielgesprekken op een thema-avond voor ouders. Ouders vulden een zelftest in en dat leverde een bepaald opvoedprofiel op. Tijdens de thema-avond bespraken zij – onder begeleiding van een expert – hun ervaringen met ’gelijkgestemde’ ouders. De tweede social nudge betrof een ‘Hoeksche Praatpot’, een glazen pot met daarin vragenkaartjes die kinderen mee naar huis kregen om zo – heel vrijblijvend – met hun ouders het gesprek te kunnen aangaan. De derde social nudge was een schoolopdracht waarbij kinderen hun ouders moesten interviewen over genotmiddelen; zonder oordeel, mét een goed gesprek. Begin 2019 hebben we deze nudges via een pilot getest, op de drie deelnemende middelbare scholen bij kinderen in de leeftijd 13-14 jaar.”
Enthousiast
“We bevinden ons nog in de evaluatiefase, maar duidelijk is wel dat vooral de derde social nudge goed inzetbaar bleek,” concludeert GGD-adviseur Stijn Creugers. “Ouders, kinderen en scholen reageerden enthousiast, uit de gehouden interviews blijkt ook dat we andere ouders dan voorheen bereikt hebben. De belangrijkste conclusie – na analyse van ongeveer 90 ingevulde evaluatieformulieren – is echter dat de schoolopdracht ervoor zorgt dat ouders meer geneigd zijn om de NIX18-regel te hanteren. De resultaten zijn inmiddels nabesproken in de les, zodat de mentoren of zorgcoördinatoren eventuele signalen kunnen oppakken. De andere twee opties zijn eveneens bruikbaar, maar vereisen verdere finetuning. Daarover ben ik met de scholen in gesprek. Mijn doel is om een tweejarig traject te ontwikkelen waarin de drie social nudges in een bepaalde volgorde en volgens een goede jaarplanning kunnen worden ingezet. Wellicht breder in de regio.”
Marita tot slot: “Als blijkt dat je doelgroepen met bepaalde methodes niet bereikt, is het nuttig om je af te vragen of er alternatieven zijn. Veel onderwerpen waar wij vanuit de GGD voor staan, betreffen gedrag. Social nudging blijkt een interessante optie om gedragsverandering te bewerkstelligen.”
Op basis van de resultaten van dit traject is de GGD nu bezig met de borging op de betrokken scholen in de Hoeksche Waard. Ook onderzoekt de GGD hoe nudging in het algemeen breder kan worden ingezet.